Onbekende primaire (MUP)

Histologie

a) Plaveiselcelcarcinoom
b) Adenocarcinoom

Plaveiselcelcarcinoom

Men spreekt van halskliermetastase(n) van een onbekende primaire tumor, indien na uitgebreide diagnostiek, inclusief panendoscopie en gerichte biopten, geen aanwijzingen gevonden worden voor een primair tumorproces.

Diagnostiek

  • Anamnese , gericht op risicofactoren, klachten en comorbiditeit
  • Uitgebreid niet-invasief onderzoek van de slijmvliezen van neus, mond, keel en larynx en proximale oesophagus. Ook palpatie oropharynx en tongbasis.
  • Cytologische punctie met PCR voor HPV en FISH voor EBER (EBV virus): hiervoor inbedden van aspiraat in paraffine.
  • X-thorax en OPG
  • Echografie van de hals met eventueel cytologisch onderzoek (inclusief speekselklieren en schildklier)
  • MRI
  • PET-CT
  • Onderzoek onder narcose van het hoofd-halsgebied met gerichte biopten indien een afwijking op imaging is gezien, of wanneer dit niet zo is: biopten van tongbasis (ipsilateraal) en nasopharynx en ipsilaterale tonsillectomie

TNM-classificatie

T-classificatie: niet van toepassing.
N- en M-classificatie: zie inleiding

Behandeling

  • N1-2ab: radiotherapie. Unilateraal indien N1-N2a, bilateraal indien N2b
  • Indien massale N2b, of metastasen > 3 cm: chemoradiatie overwegen als alternatief voor radiotherapie (en eventuele salvage halsklierdissectie)
  • Bij ECS op MRI/PET-CT, N2c, N3: chemoradiatie
  • N3: halsklierdissectie gevolgd door chemoradiatie overwegen indien operabel
  • Indien HPV positief: alleen oropharynx (bilateraal) bestralen, hals bilateraal indien N2b,c of N3.
  • Indien EBV positief: alleen nasopharynx bestralen (bilateraal, en bilaterale nek)

N.B.: Indien er reeds een halsklierextirpatie heeft plaatsgevonden, dan ook revisie van de coupes voor ENS gevolgd door bestraling of chemoradiatie (geen completerende HKD).
Voor nabehandeling van nek-schouderklachten zie website Nederlandse Fysiotherapie Halsklierdissectie Studiegroep.

Adenocarcinoom

Bij het adenocarcinoom is, met uitzondering van de primaire speekselklier- en schildkliertumoren, de primaire tumor vaak buiten het hoofd-halsgebied gelokaliseerd. Onderzoek naar de primaire tumor is in dat geval met PET-CT voldoende.

Verdere IHC en genetische analyse volgens protocol lokaal. Dit kan van belang zijn wanneer zinvolle (eventueel palliatieve) therapie mogelijk is (bijvoorbeeld mamma, schildklier, prostaat).

In algemeen wordt RNA genexpressie niet geadviseerd (zie http://www.oncoline.nl/primaire-tumor-onbekend)
Estrogen receptor α 1D5 + 6F11 Labvision Corporation 1:50 ARS
Progesterone receptor R-1 Klinipath 1:5,000 ARS
Carcinoembryonic antigen 11-7 Klinipath 1:2,000 ARS
CD10 56C6 Novocastra Laboratories 1:100 ARS
Cytokeratin 7 OVTL-12/30 Synbio 1:8,000 Pronase
Cytokeratin 20 IT-K50.8 Biogenex 1:100 Pronase
OCT 3/4 C-20 Santacruz 1:3,000 Without
Thyroid transcription factor 1 867G3/1 DAKO 1:5,000 ARS
Renal cell carcinoma AN-15 Labvision Corporation 1:100 Pronase
Thyroglobulin 2H11 + 6E1 Labvision Corporation 1:2,000 Without
Calcitonin polyclonal DAKO 1:1,500 Without
Prostate-specific antigen PSA DAKO 1:8,000 ARS
CA-125 OV185 AV1 Biogenex 1:80 ARS

10 immuno’s volgens klassieke paper van Hugo Horlings

Indien geen primaire tumor bekend is, wordt wat de halskliermetastase betreft geïndividualiseerd, uitgaande van de richtlijnen van het plaveiselcelcarcinoom van onbekende primaire origine. Een selectieve halsklierdissectie of radiotherapie kunnen zinvol zijn. Meer en meer worden echter targeted therapieën ingezet.