Basaalcelcarcinoom

Het basaalcelcarcinoom (BCC) is de meest voorkomende vorm van huidkanker (ongeveer 80% van alle huidkankers). Een groot deel hiervan ontstaat in het aangezicht (neus, wangen, voorhoofd, oren) of op de schedelhuid. Een op de 5 à tien mensen in Nederland ontwikkelt in de loop van zijn leven een BCC. Van alle patiënten met een BCC is 95% ouder dan 40 jaar. Er is echter een tendens dat basaalcelkanker bij steeds jongere patiënten wordt geconstateerd. Bij 85% van de gevallen bevindt de huidkanker zich in het hoofd-halsgebied.

Vroege tumoren worden herkend als kleine glanzende, glazige hoofd-halsbultjes, die geleidelijk groter worden. Soms zijn verwijde bloedvaatjes zichtbaar. Naarmate een hoofd-halsbultje groeit ontstaat vaak in het midden van het bultje een donker korstje, dat al bloedt bij lichte aanraking. Bij verdere groei kunnen niet-genezende wondjes of zweertjes ontstaan.

Dit type huidkanker groeit zeer langzaam (één tot zes mm per jaar ) en zaait vrijwel nooit uit. Het BCC vormt daarmee een niet levensbedreigende vorm van huidkanker, echter plaatselijk kan het zich agressief gedragen en veel schade aanrichten.

Er zijn een aantal factoren die bij het ontstaan van een BCC een rol spelen:

  • Blootstelling aan ultraviolette straling. Het gaat hierbij met name om de totale hoeveelheid UV die iemand in de loop van zijn leven opdoet (optelsom). Vandaar dat een BCC meestal bij oudere mensen optreedt.
  • Huidtype, met name type I en II.
  • Erfelijkheid.

Als er bij u sprake is van langzaam groeiende bultjes in het gelaat of steeds terugkerende wondjes op dezelfde plaats, bezoek dan uw huisarts.

Behandeling van een basaalcelcarcinoom

De meest toegepaste behandelingen bij een basaalcelcarcinoom (BCC) zijn:

  • operatie (chirurgie). Er zijn twee soorten chirurgie mogelijk: excisie en Mohs’ micrografische chirurgie
  • bevriezing (cryochirurgie)
  • bestraling (radiotherapie), vooral orthovolt
  • laser (fotodynamische therapie)
  • Gerichte moleculaire therapie: Vismodegib (gericht tegen het Hedgehog pathway)
  • een combinatie van behandelmethoden

Bij een BCC wordt meestal voor een chirurgische behandeling gekozen. Cryochirurgie of radiotherapie zijn alternatieven die op basis van de grootte van de laesie en de lokalisatie de voorkeur kunnen genieten bij een deel van de patiënten.

Chirurgie

Een bepaalde vorm van chirurgie is ‘excisie’. Dit is het wegsnijden van de tumor onder plaatselijke verdoving. Rondom de zichtbare tumor wordt een nog vrije marge afgetekend afhankelijk van het type en de grootte van de tumor. Dit gebeurt omdat de chirurg niet altijd goed kan zien of het tumorweefsel helemaal is verwijderd. De tumor en het omringende weefsel worden opgestuurd naar de patholoog voor controle. Daarna wordt de wond gehecht. In het AVL gebruiken we soms confocale microscopie om de uitbreiding beter in kaart te brengen.

In het laboratorium onderzoekt de patholoog met de microscoop in hoeverre met het weggesneden weefsel de tumor volledig is verwijderd. Afhankelijk van de uitslag van de patholoog zal al dan niet verdere actie ondernomen worden. Soms kunnen tijdens de operatie vriescoupes direct door de patholoog worden beoordeeld en kan ruimere excisie na circa 1 uur plaatsvinden (uitgestelde MOH’s chirurgie)

Gevolgen excisie

Wanneer er slechts een kleine excisie is verricht, kan het ontstane defect primair worden gesloten. U kunt dan een litteken overhouden. Na excisie worden de hechtingen meestal na 7 dagen verwijderd. De huid heeft ongeveer een jaar nodig om te herstellen. Hoe een litteken er uit gaat zien, kan pas een jaar later vastgesteld worden.

Wanneer er een groter stuk huid moet worden verwijderd, kan het nodig zijn het defect te sluiten met een stukje huid van elders (graft: Full thickness of split-skin), of kan het soms nodig zijn eerst het weefselonderzoek af te wachten en secundair (in een 2e operatie) het defect te sluiten met een reconstuctieve ingreep (huidplastiek, zwaai- of rotatielap).

Mohs’ micrografische chirurgie

Mohs’ micrografische chirurgie is een techniek die vooral geschikt is voor het verwijderen van gecompliceerde huidkanker in het gezicht en vooral bij recidieftumoren. Het AVL werkt samen met de Mohs’ kliniek en overlegt wekelijks over mogelijke geschikte patiënten).
Mohs’ chirurgie is gebaseerd op het feit dat basaalcelcarcinomen soms sprieterig groeien. Bij Mohs’ chirurgie wordt de tumor zeer krap verwijderd waarbij zo min mogelijk gezond weefsel wordt opgeofferd. Via direct microscopisch onderzoek tijdens de operatie kan redelijk betrouwbaar worden vastgesteld of alle kankercellen verwijderd zijn. Mocht dit niet het geval zijn, dan worden de resterende huidkankercellen alsnog direct verwijderd. Daarentegen moet bij de ‘standaardmethode’ de patiënt vaak 1 week op de uitslag wachten. In het AVL kunnen tijdens de operatie vriescoupes direct door de patholoog worden beoordeeld en kan ruimere excisie na circa 1 uur plaatsvinden (uitgestelde Mohs’ chirurgie). De behandeling wordt poliklinisch onder plaatselijke verdoving uitgevoerd en duurt uiteraard veel langer dan wanneer er geen Mohs’ chirurgie wordt toegepast.

Cryochirurgie

Cryochirurgie is het bevriezen van een tumor met vloeibare stikstof (-196 ºC).

Eerst wordt met een injectie het te behandelen stuk huid verdoofd. Vervolgens wordt de ‘tumorbulb’ met een curette verwijderd (soort scherpe lepel). Daarna wordt het overgebleven weefsel dat rond de tumor zat, bevroren met vloeibare stikstof waardoor het weefsel afsterft. Kankercellen verdragen extreme koude namelijk slechter dan gezonde cellen. Vaak wordt het overgebleven weefsel dat rond de tumor zat twee keer na elkaar bevroren.

Bijwerkingen en gevolgen van cryochirurgie

Na behandeling ontstaat er een wond die vanzelf geneest. Het kan enkele weken duren voordat de wond volledig genezen is. Als gevolg van cryochirurgie vriest ook het pigment, dat zich op die plek in uw huid bevindt, vaak kapot. Daardoor kan er een litteken ontstaan waarbij het pigment verdwenen is (wit litteken).

Radiotherapie (bestraling)

Uitwendige bestraling is een plaatselijke behandeling waarbij kankercellen worden vernietigd. Voor radiotherapie wordt meestal gebruik gemaakt van electromagnetische straling van hoge energie, die sterker is dan de straling die gebruikt wordt voor het maken van röntgenfoto’s. Kankercellen verdragen straling slechter dan gezonde cellen, en daardoor herstellen beschadigde kankercellen zich niet of nauwelijks. Gezonde cellen herstellen zich over het algemeen wel.

Gedurende 2-4 weken wordt de patiënt meestal vijfmaal per week bestraald. De bestraling duurt maar een aantal minuten. Voor iedere patiënt wordt nauwkeurig berekend hoeveel straling nodig is. Deze behandeling kan poliklinisch gebeuren, dus een opname in het ziekenhuis is niet nodig. Voor BCC’s wordt meestal gebruik gemaakt van orthovolt bestraling en wordt de omgeving door een loden plaatje beschermd.

Fotodynamische therapie (laser)

Bij oppervlakkig groeiende tumoren, vooral wanneer er sprake is van multipele recidiverende BCC’s kan in sommige gevallen ook een nieuwe variant van de laserbehandeling toegepast worden. Dat is een laserbehandeling in combinatie met lichtgevoelige kleurstoffen. Uw arts kan u vertellen of u hiervoor in aanmerking komt.

Vismodegib

Vismodegib is een stof die ingrijpt op de Hedgehog signaal pathway en wordt toegepast op zeer uitgebreide niet goed operabele tumoren en recidieven. Het is niet genezend maar kan de tumor langere tijd  terugdringen bij 30-50% van de patiënten . De bijwerkingen zijn o.a. misselijkheid, braken, smaakstoornissen, haaruitval, spierkrampen  en vermoeidheid.